Alicia Framis, Minibar, 2000-2001

Alicia Framis, Minibar, 2000-2001, 300 x 300 x 300 cm.

Aan de buitenkant is niet af te zien waar het werk Minibar (2000-2001) (afb. 1) over gaat of voor dient. De drie toegangsdeuren vallen ook nauwelijks op. Achter de hoogste deur bevindt zich een trap met een belangrijke hint: op de eerste trede staat de tekst ‘women only’. Ondanks dat deze aanwijzing – of waarschuwing – niet bij de andere ingangen staat, blijkt ook hier al snel dat alleen vrouwen welkom zijn. In Minibar verblijft toch een man, de zogenaamde ‘behager’ (‘comforter’), die deel uitmaakt van het werk en zich schuil houdt achter één van de deuren.                                  

Wanneer vrouwen kiezen voor de hoogste deur en de trap opgaan komen ze in een loungeruimte. Hier kunnen ze de behager via een kijkgat begluren. De tweede optie nodigt ook uit tot voyeurisme; nieuwsgierigen kunnen de behager dit keer vanaf de begane grond observeren. Als vrouwen via de derde deur de Minibar betreden kiezen ze voor contact met de behager. Naast een (therapeutisch) gesprek en drankje biedt hij je aan om je voeten te masseren. Jan Hoet, de curator van Sonsbeek 9, waagt zich voor één dag aan de taak van professioneel behager in een zilveren kimono. Op 26 juni masseert hij vrouwenvoeten in Framis’ Minibar, op voorwaarde dat ze schoon zijn. Het zal voor de meeste vrouwen in het begin onwennig zijn, maar gezien de wachtrij was het voor velen vooral rustgevend.[1]   

Door het sociale aspect onderscheidt Alicia Framis’ project zich van andere kunstwerken in het winkelcentrum. Zonder het menselijk contact verliest de Minibar zijn betekenis, omdat het niet bedoelt is als esthetisch object maar als instrument. Daarnaast is de Minibar in tegenstelling tot andere werken bestemd voor een specifieke doelgroep. Het werk gaat enerzijds de vereenzaming van vrouwen tegen en anderzijds biedt het de mogelijkheid om te onthaasten. Framis wil ook de rol van de vrouw als behager en verzorger ter discussie stellen door de rollen om te draaien en de vrouw de controle te geven.[2] Dit geeft haar werk een feministische inslag. Het toeval lijkt ook een belangrijk element, omdat de ontmoetingen in de Minibar in de meeste gevallen ongepland zijn. Tijdens Sonsbeek 9 stond het werk echter voor het eerst in een openbare ruimte. Daarvoor stond de Minibar in musea en werd het door een ander publiek ‘op afspraak’ bezocht. De Minibar verandert dus niet alleen de beleving van het winkelcentrum; dankzij de nieuwe locatie krijgt het werk op zijn beurt een nieuwe betekenislaag. 

[1] D. Korpershoek, “Hoet als vrouwenbehager in zilvergrijze kimono”, in: Trouw (28 juni 2001).
[2] Ten. cat. Arnhem (Sonsbeek 9: LocusFocus), 2001, p. 106.

nl_NLDutch