Louis Henderson & João Polido, Compostion, 2019

Louis Henderson en João Polido, Composition, 2019. 5-kanaals audio, 42'15". Gemaakt in opdracht van Britta Peters voor de tentoonstelling Ruhr Ding: Territorien tijdens Urbane Kunste Ruhr. Courtesy de kunstenaars, foto Django van Ardenne
Deze geluidsinstallatie is ontstaan uit een onderzoek naar de relatie tussen slavernij en de industriële revolutie door middel van muziek, aangewakkerd door een problematische uitspraak die de onlangs overleden Britse diva Genesis P-Orridge in de jaren tachtig deed: ‘En dan is er nog de grap die we vaak maakten in interviews over het uitbrengen van onze platen als auto’s – dat industriële gevoel. En… tot dan toe was de muziek min of meer gebaseerd op de blues en slavernij, en het leek ons tijd om het te updaten, in elk geval naar de Victoriaanse tijd, je weet wel, de industriële revolutie.’ Reggae, jazz, blues, dub, soul, house, techno, new wave, industrial en noise kwamen allemaal voort door een reactie op, en diepe verstrengeling met, de arbeidsomstandigheden de Fordistsiche en post-Fordistische samenleving. Volgens de kunstenaars was plantageslavernij een vorm van industrieel kapitalisme, waarbij de plantage zelf de met dwangarbeid gedreven machine was.
De installatie is zo opgezet dat we naar dit onderzoek luisteren via wederzijdse invloeden, resonanties, nasynchronisaties of sonische bewegingen in en uit verschillende muziekgenres die zelden zo duidelijk samen zijn gebracht in één continue soundtrack. Samples van nummers die een reactie waren op vervreemdende werkomstandigheden zijn afgespeeld en opgenomen in een voormalige Opel-autofabriek in Bochum, Duitsland, om de sonische galm en echo’s die worden veroorzaakt door de kenmerken van deze postindustriële lege architectuur deel te laten zijn van het werk.
Opnames op locatie in verlaten fabrieken of zeecontainers maken zo deel uit van ongeveer twintig muziekfragmenten uit de vorige eeuw en verwijzen naar het postindustrialisme en worden extra benadrukt door een enorme PA, bekend van warehouse techno- of acidhouse-feesten. Fragmenten van nummers zijn onder meer: ‘The Coal Owner and the Pitman’s Wife’ (1957), Ewan MacColls ballad over een mijnstaking van 1844 in Durham; ‘Slavery Days’ (1975), de reggaeklassieker van Burning Spear over het geweld van het slavensysteem; en vroege Jungle-tracks zoals ‘Holding On’ (1993) van Potential Bad Boy. Centraal in de soundscape staat de speech van een mijnwerker op Shoulder to Shoulder (1984), een samenwerking tussen Test Department en The South Wales Striking Miners Choir. Het album en de tour zamelden geld in voor het Miners’ Hardship Fund in het Verenigd Koninkrijk en gebruikten muziek om uitbuiting aan de kaak te stellen en op te roepen tot collectieve solidariteit en protest.
Composition is een niet-verhalende muzikale sculptuur die een levendig verleden oproept en herinneringen aan vervreemding, strijd en stakingen activeert door middel van zang, dans en feesten als strategieën tegen het geweld van de kapitalistische koloniale onderdrukking.
Dit werk wordt gepresenteerd in samenwerking met Museum Arnhem.