Omer Wasim, As the Light Turns

Het onkruid, de planten, het bos en de tuinen die in dit werk centraal staan, fungeren als opstandelingen tegen categorisering en verzetten zich tegen eenduidige opvattingen over gender, verlangen en seksualiteit. Het werk ontwikkelt zich vanuit een nachtelijke wandeling in een bos, in de bergen, waar drie individuen een queer ontmoeting hebben; het vervolgt zich naar een tuin in Karachi vol met primordiale seksualiteit; en zoomt daarna verder in op de interactie van twee bomen die lichamelijke verlangen overbrengen. Het licht uitdoen is hier niet alleen belangrijk om Cestrum nocturnum (dame van de nacht, nachtjasmijn) zijn geur te laten verspreiden, maar ook om het queere in, rond en met bomen te laten zien.

De kunstenaar begon dit project in de uitlopers van de Kleine Himalaya, in de Pir Panjal Range, in een vakantieoord genaamd Murree. Dit oord werd in het midden van de achttiende eeuw gesticht door de Britten om hen een uitweg te bieden uit de hitte van de lager gelegen gebieden van het Indiase subcontinent. Zij verwoestten het landschap en behandelden het bos als een bron van hout, in tegenstelling tot een bron van water, om spoorwegen aan te leggen om het gebied onder controle te brengen en om hun extractiesystemen te bevorderen, waarbij zij inheemse bevolkingsgroepen en ecologieën plunderden. Degenen die de stad aanvankelijk bouwden en de bevliegingen van de kolonisatoren uitvoerden, werd de toegang geweigerd. Dergelijke strategieën van uitsluiting klinken vandaag de dag nog steeds door in het landschap en zijn zichtbaar in de manier waarop migranten, die in de zomer vanuit andere delen van Pakistan hierheen trekken om hun diensten aan te bieden aan binnenlandse toeristen, worden behandeld. Murree is een getuigenis van onophoudelijke extractie, milieuverwoesting, schending van de arbeidswetgeving en de vervangbare lichamen en ecologieën waarop de verhalen over koloniale en neokoloniale orde en fantasie, natievorming en ontwikkeling herhaaldelijk in kaart worden gebracht en tegen elkaar worden uitgespeeld.

In Murree heeft de natuur echter ook haar eigen manier om met dergelijke gewelddaden om te gaan door hegemonische, heteronormatieve machtsstructuren te coöpteren en te herschrijven. In de glooiende heuvels, te midden van zoveel milieuverloedering, bevinden zich vele afwijkende levensvormen, zowel menselijke als meer-dan-menselijke. Inheems onkruid klimt tegen de bomen op die tijdens de koloniale overheersing werden geplant en gaat zo het uitwissen van lokale ecologieën tegen; op sommige plekken verhindert Bichoo Booti (brandnetel) dat mensen erop uit kunnen trekken en dwingt zo tot de heroriëntatie van manieren waarop zij omgaan met ruimte, plaats en tijd. Vaker wel dan niet vertroebelt mist het panoptische zicht, waardoor mogelijkheden ontstaan om verlangen anders te verwoorden.

Het project ontwikkelde zich verder in Karachi, waar de pretenties van een stad van wereldklasse zich uiten in onzichtbare en abjecte arbeidspraktijken die uiteindelijk vele dodenwerelden versterken. Land dat ooit landbouwgrond was, is nu onvruchtbaar door decennia van illegale zandwinning; de kustlijn is kneedbaar, omdat het voortdurend wordt uitgebreid en ontwikkeld. Door na te denken over overkoepelende zorgen als residentiële tuinen, die als microkosmos kunnen fungeren voor de staat, en over de manieren waarop het werk van de tuinders overlapt met ongewenste planten of onkruid, maken sommige van deze stukken de mogelijkheid zichtbaar om controle en verlangen op uiteenlopende, verschillende manieren uit te oefenen.[1] Dit soort arbeid kan niet alleen menselijke, maar ook meer-dan-menselijke levensvormen in het middelpunt plaatsen, wat leidt tot een meervoudigheid die in staat is om de macht elders te leggen, in soorten die voorheen als volgzaam werden beschouwd.

Wanneer vergeten verplicht is en wissen de regel, kan het zich wenden tot degenen die niet op één lijn staan met het centrum, in de periferie, en tot de botanische wereld, polyfone temporele ritmes van herinneren openen die de mogelijkheid van getuigenis openleggen.

[1] Joe Crowdy, ‘Queer Undergrowth: Weeds and Sexuality in the Architecture of the Garden’, Architecture and Culture, vol. 5, no. 3 (2017), 429–430, https://doi.org/10.1080/20507828.2017.1365541.

nl_NLDutch