raumlabor, Deep Encounter, 2021

raumlabor, Deep Encounter, 2021. Drijvend paviljoen, hergebruikt hout, aangepaste stalen elementen, hergebruikt piepschuim, hergebruikte stof, eeuwenoude steen uit de Saale-ijstijd, multifunctioneel net. In opdracht van sonsbeek20->24. Foto Juuke Schoorl
Het sociale ontmoetingspaviljoen Deep Encounter drijft vlak voor de oever van Park Sonsbeeks grootste vijver, de Grote Vijver. Het drijft in de natuur en benadrukt tegelijkertijd zijn eigen kunstmatigheid door het gebruik van kristalachtige driehoeken binnen een ronde polygoonstructuur die wordt ondersteund door een driehoekige houten basis en strak is ingepakt in gestreept canvas gemaakt van hergebruikte feesttenten. Voor de drijfkracht is het paviljoen afhankelijk van blauwe vaten voor vloeistoftransport die men zou kunnen herkennen als de containers die gewoonlijk in de zeehandel worden gebruikt; voor het vervoer van olie, voedsel en zelfs gevaarlijke chemicaliën of afval. Deze plastic vaten, die vaak op stortplaatsen belanden nadat ze hun nut hebben verloren, zijn voor dit project hergebruikt.
Ook in de fysieke verschijningsvorm van het bouwwerk komt het water naar voren: de buitenkant doet denken aan een boei of een reddingseiland, terwijl het warme interieur uitnodigt tot contemplatie. Water is in verschillende mate een belangrijk aspect in het hele paviljoen. Het platform voor dialoog reageert op de door mensen gemaakte omgeving door de natuur, vooral water, toe te laten. Dit gebeurt via een opening langs het dunne membraan, een andere kleine opening aan de bovenkant en een grotere ingang aan de onderkant, bedekt met een sterk gaas dat op een visnet lijkt en bezoekers in staat stelt om heel dicht bij het water eronder te komen. Als het regent, stroomt het water via de opening in het dak het paviljoen binnen, waardoor binnenin een gordijn van water ontstaat.
In een andere poging om de natuur centraal te stellen in een verder kunstmatige omgeving, hangt in het midden van de open ruimte een grote rots die in tegenspraak is met de eigen geotechnische esthetiek van het paviljoen en die, mettertijd, zijn eigen ecosysteem moet ontwikkelen. In deze heterotopische ruimte – een dissonante, maar belangrijke uitwisseling van natuurlijke en sociale ervaring – krijgt Sonsbeek een platform om zijn programma te delen met de eigen natuurlijke systemen van het park.